Gezinsgericht werken in de JJI, jeugdzorgplus en residentiële jeugdzorg

Het gezin speelt een belangrijke rol in het leven van jongeren. Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) en JeugdzorgPlus instellingen (gesloten jeugdhulp voor jongeren die niet vanwege een strafbaar feit zijn geplaatst) willen daarom ouders intensiever betrekken bij het verblijf en de behandeling van hun kind. Bestaande gezinsbehandelingen waar de residentiële instellingen mee werkten, zijn echter alleen bedoeld voor de ambulante zorg. Daarom is binnen de Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd (AWFZJ, voorganger van de Academische Werkplaats Risicojeugd) een programma ontwikkeld voor gezinsgericht werken binnen de residentiële jeugdhulp in een gedwongen kader.

Het project

Het programma ‘Gezinsgericht werken’ bestaat uit een module voor kort verblijf, een module voor lang verblijf en een module voor ouderbegeleiding. Vanuit het programma wordt actief de samenwerking met ouders gezocht waarbij de nadruk ligt op meeweten, meepraten, meedoen en meebeslissen. Ouders worden letterlijk binnengelaten in de instelling, bijvoorbeeld tijdens ouderavonden of gemeenschappelijke activiteiten zoals het samen koken met ouders en jongeren. Waar nodig wordt intensievere behandeling en begeleiding van het gezin opgestart.

Het programma is onderzocht via vragenlijsten bij jongeren, hun ouders en groepsleiders. Er is ook informatie verzameld over bezoeken van ouders aan hun kind in de instelling. Daarnaast zijn interviews gehouden met groepsleiders, ouders en jongeren.

Met de resultaten van dit onderzoek is het aanbod voor jongeren op verschillende manieren beter afgestemd op de behoeften van de ouders en jongeren. Uit het onderzoek kwam bijvoorbeeld naar voren dat jongeren willen dat hun ouders gebeld worden; niet alleen als zij iets verkeerd doen, maar ook als ze iets goed doen. Bij de ouders bleek bijvoorbeeld dat zij een uitnodiging om op de groep te komen eten wel waardeerden, maar dat zij nog liever zelf wilden komen koken.

Praktijk

Na de pilotfase, waaraan drie groepen voor kort verblijf en twee groepen voor lang verblijf meededen, is het programma begin 2016 uitgerold naar alle vijftien leefgroepen in de twee deelnemende justitiële jeugdinrichtingen. Het gezinsgericht werken behoort daar nu tot de reguliere werkwijze. Ook een derde JJI, die niet was aangesloten bij de werkplaats, heeft inmiddels het programma geïmplementeerd. Het programma is geschikt voor brede toepassing in de andere JJI’s. Een knelpunt is echter dat door bezuinigingen niet meer in alle JJI’s een gezinstherapeut aanwezig is. Eén van de oplossingen die succesvol is verlopen, is het laten uitvoeren van de gezinstherapie door een instelling voor ambulante jeugdzorg.

In een pilotproject zijn ook in twee residentiële instellingen, waaronder één JeugdzorgPlus instelling, medewerkers getraind in het programma Gezinsgericht Werken. In 2016 zijn hieraan twee instellingen  toegevoegd. Deze pilots zijn daarnaast gebruikt voor aanpassingen van de modules om ze breder inzetbaar te maken voor residentiële instellingen.

 Opleidingen

De trainingen voor groepsleiders in het programma Gezinsgericht Werken zijn ondergebracht bij Stichting Jeugdinterventies. Zij beheren de trainingen, zorgen voor verspreiding en bieden de training aan. Verder is de ontwikkelde kennis en methodiek door de Hogeschool Leiden opgenomen in de minor ‘Werken in gedwongen kader’. De twee modules voor kort- en langverblijf binnen JJI zijn voor de Jeugdzorgplus samengevoegd tot één module. Deze module is ook toepasbaar voor andere residentiële instellingen.

Vanwege internationale belangstelling wordt het programma momenteel naar het Engels vertaald.

Beleid

Het programma ‘Gezinsgericht werken’ is landelijk beschikbaar gesteld en als ‘goed voorbeeld’ opgenomen door het ministerie van Veiligheid en Justitie in haar visie op zorg voor de jongeren. Daarnaast worden de projectresultaten ook gebruikt in de Academische werkplaats Risicojeugd (AWRJ), in het kader van het project ‘Bejegening’. Bij dit project worden wijkteams getraind in het omgaan met risicojeugd en hun gezin. Gezinsgericht werken leent zich hier heel goed voor.

Onderzoek

In 2015 zijn kennis en producten op het gebied van cliënt- en omgevingsgericht werken, die zijn ontwikkeld door verschillende academische werkplaatsen, gebundeld. Ook het programma ‘Gezinsgericht werken’ wordt daarin meegenomen.

De Academische Werkplaats Risicojeugd (AWRJ) heeft verder een beginmeting voor (nieuwe) deelnemende instellingen ontwikkeld. Met deze meting kan worden bepaald wat er nodig is aan training, zodat het trainingspakket op maat kan worden aangeboden. De verzamelde gegevens kunnen daarnaast worden gebruikt in het onderzoek naar de effecten van gezinsgericht werken. Deze beginmeting is in de pilotstudie al uitgevoerd.

Voor onderzoek in de gesloten jeugdzorg is de samenwerking aangegaan met het ExtrAct consortium voor het ‘indikken gedragsinterventies externaliserende problematiek’. In dit onderzoek wordt gekeken hoe JeugdzorgPlus instellingen gezinnen betrekken bij het verblijf en de behandeling van hun kinderen en welke effecten dit heeft op de behandeling van jongeren. Het onderzoek richt zich niet enkel op het programma ‘gezinsgericht werken’, maar ook op de mate en manier waarop er gezinsgericht wordt gewerkt in de instellingen (in de instellingen zijn verschillende manieren om gezinsgericht te werken geïmplementeerd, waaronder het programma van de AWRJ).

Resultaten

Praktijk resultaten

Het gezinsgericht werken programma bevat een JJI versie voor kort-verblijfleefgroepen, een versie voor lang-verblijfleefgroepen en een versie voor gebruik in de residentiële jeugdzorg. De JJI-varianten zijn ontwikkeld in samenwerking met   gangbare systeeminterventies in Nederland Multidimensionele Familie Therapie [MDFT; Liddle e.a. 1992; Rigter & Liddle, 2011] en Relationele Gezinstherapie [RGT; Tjaden & Albrecht, 2015]). Bij de doorontwikkeling naar een versie voor de residentiële jeugdzorg is ook Multisysteem therapie (MST; Henggeler e.a. 2010) betrokken. Het programma omschrijft gezinsgericht werken aan de hand van een aantal steekwoorden: meeweten, meepraten, meedoen en meebeslissen. Meer informatie over het programma en de trainingen is verkrijgbaar via Stichting Jeugdinterventies.

Wetenschappelijke resultaten

Resultaten pilotonderzoek JJI:

Een aantal factoren bleek ouderparticipatie te beïnvloeden: (1) problemen met opvoeden, wel/geen baan hebben en etnische achtergrond van het kind, praktische factoren die hielpen of belemmerden om te komen, (2) emotionele en mentale factoren bij de ouder, en (3) de relatie tussen ouder en jongere. Hoewel behoeften van ouders verschilden, waren ze geïnteresseerd in activiteiten waarbij ze tijd met hun kind konden doorbrengen, vonden ze tijdige info over het welzijn van hun kind, geldende procedures en activiteiten binnen de instelling belangrijk. Ouders hechtten veel belang aan tweerichting-communicatie gebaseerd op respect en betrouwbaarheid.

Uit het onderzoek in de JJI bleek verder dat de training in gezinsgericht werken vooral hielp in het wegnemen van belemmerende gedachten en het bieden van praktische handvatten over hoe gezinsgerichtheid vorm te geven.

Voor uitgebreidere informatie over het onderzoek en de resultaten verwijzen we naar de verschenen artikelen (zie documenten aan de rechterkant van deze pagina).

Resultaten onderzoek JeugdzorgPlus:

Het onderzoek naar gezinsgericht werken (GGW) in JeugdzorgPlus instellingen richtte zich niet op een specifiek programma, maar keek naar de mate van gezinsgericht werken. Het onderzoek liet zien dat in de instellingen die deelnamen ouderbetrokkenheid goed was ingebed op het gebied van telefonisch contact, kennismakingsgesprek, bezoek- en verlofmomenten en behandelplan-besprekingen. Er werden echter nog weinig ouderactiviteiten georganiseerd, zoals ouderavonden, koken, verjaardagen of deelname aan behandelinterventies van jongeren gedurende de plaatsing. Daarnaast kwam in het onderzoek naar voren dat pedagogisch medewerkers het belang van gezinsgericht werken inzien en vooral ondersteuning kunnen gebruiken in het omgaan met belemmerende gedachten die zij ervaren in de samenwerking met gezinnen, zoals de gedachte dat ouders lastig zijn om mee samen te werken. Ook bleek dat gezinstherapie nog relatief weinig werd ingezet door de deelnemende JeugdzorgPlus instellingen.

Als in de instelling meer gezinsgericht werd gewerkt, nam de kans toe dat jongeren na hun verblijf in een gezinssituatie of zelfstandig wonen, hun de verblijfsduur korter is (trend) en gezinstherapie vaker wordt ingezet. Het is echter belangrijk te beseffen dat gezien het non-experimentele design van deze studie geen oorzakelijke verbanden aangetoond kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er selectie heeft plaatsgevonden in welke jongeren uit welke gezinnen al dan niet geplaatst werden op een groep waar gezinsgericht gewerkt werd. Nadere analyse van de resultaten geven nog wisselende uitkomsten wat betreft de invloed van gezinsgericht werken op behandelduur en behandelsucces. Nader onderzoek is nog nodig en zal de komende jaren volgen.

Tot slot zijn er in één JeugdzorgPlus instelling focusgroepen gehouden bij wel en niet getrainde pedagogisch medewerkers om meer zicht te krijgen op wat pedagogisch medewerkers verstaan onder gezinsgericht werken, ouderparticipatie, ouderbetrokkenheid en de samenhang tussen die begrippen. In de focusgroepen was goed het verschil te merken tussen de getrainde en niet-getrainde PM’ers. Hoewel ook niet-getrainde PM’ers ouderparticipatie in de praktijk brengen en met ouders in gesprek gaan, heeft de getrainde groep een meer systemische visie op behandelen en concretere ideeën over de uitvoer daarvan. De getrainde PM’ers lijken meer te beseffen dat GGW altijd ingezet kan worden en zien de meerwaarde ervan, ook al hebben zij ook ervaren dat het soms uitdagend is om ouders daadwerkelijk te betrekken. Daarbij leggen zij meer nadruk op eigen handelen en verantwoordelijkheden om ouderparticipatie te bewerkstelligen.

Voor uitgebreidere informatie over het onderzoek in de JeugdzorgPlus en de resultaten verwijzen we naar de ZonMW eindrapportage en verschenen artikelen (zie documenten aan de rechterkant van deze pagina).

Gerelateerde projecten